Ik loop tussen de boerenakkers, het landschap waarin ik geboren ben.......
Nu nog hier en daar wuivend graan, maar vaker al
goudgeel stro of stoppels, gegrubberde aarde, soms al geploegd of alweer opnieuw ingezaaid, hoopvol op nieuw leven.
Combines zingen, trekkers grommen onder de door rijke zon zwaar geworden oogst. De aardappels wachten nog, pas als het loof sterft kunnen de zware
machines erin, de suikerbieten zijn de koninginnen van de herfst en vroege
winter, nu nog vol groen, overal net even anders. Want hoe strak de
mensenhand de sloten en percelen ook heeft getrokken, de regen en de wind en de plagen en de zon trekken zich daar niks van aan, verzuipen hier een strook aardappelen, blazen daar grote stukken tarwe omver, vreten verderop de boel kaal of schroeien dor.
In mijn werk gebruik ik die grillige natuur en cultuur, die iedere dag
anders is door mensenhand, machine of de elementen. Ik gebruik materialen
die ik in dat boerenlandschap vind - kruiden, die de boeren onkruid
noemen; metalen, zoals roest van de afgedankte maar nog niet opgeruimde
werktuigen -, materialen die horen bij wat de grond voortbrengt - soyamelk
-, materialen die het aardse van dit boerenland weergeven, in bewerking of
uiterlijk. Ik combineer de materialen met onorthodoxe technieken, de ene
keer probeer ik ze te bedwingen met mijn ideeën, soms met zware middelen
en werktuigen als ware ik een van de grommende landbouwmachines, dan weer
neem ik de tijd om hun eigenschappen te doorgronden en te benutten, nooit perfect gelijk, krassen, barsten, onregelmatigheden, zoals op iedere ziel, geven het werk
schoonheid, ieder stuk haar eigen verhaal.
In dit werk staat de textuur van de bewerkte grond centraal, met aan de randen de contouren van de machines die oude lagers uit een apparaat als afdruk hebben nagelaten op de stof. De wind kan spelen met dit ontwerp voor een blouse zodat de stof op ieder moment tot haar recht komt, en telkens voor een andere aanblik zorgt, zoals een blik op het boerenland.....